Résumé
Studie over de omvang van de feitelijke arbeidsreserve, uitgesplitst naar geslacht, van de bevolking boven de 14 jaar tussen 1953 en 1992. De onderzoekers baseren zich op gegevens van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid, RIZIV-gegevens en gegevens van de volkstelling. De probleemstelling die in deze studie naar voor komt is de volgende : gegeven dat zowel in perioden van hoogconjunctuur als in crisisperioden slechts de helft van de bevolking boven de 14 jaar in het reguliere arbeidscircuit werkt, wat is dan het statuut van de overige 50van de bevolking boven de 14 jaar ? Is de arbeidsreserve dan wel zo groot als veelal wordt beweerd ?