Korte inhoud
In dit artikel gaat de auteur op zoek naar de logica achter de zich evoluerende gezinspolitiek tijdens de verschillende fasen van ons economisch systeem. Voor elke fase onderzoekt zij welke de economische en de gezinssituatie was, welke problemen voor die periode specifiek waren en welke gezinspolitieke maatregelen er genomen werden. Zij komt tot de conclusie dat men vanaf de jaren 1918-1920 kan spreken van een gezinspolitiek en dat deze zich heeft geörienteerd rond 3 complementaire polen nl. economische en financiële ondersteuning van het gezin; educatieve en psychologische ondersteuning; praktische ondersteuning door de organisatie van diensten die familietaken kunnen overnemen. In elke periode werd ook de wetgeving aangepast. De grootste wijzigingen in wetgeving en recht dateren echter van recente datum. De auteur geeft ook haar visie op wat (de huidige) gezinspolitiek zou moeten zijn. Een gezinspolitiek zou moeten vertrekken van de bestaande werkelijkheid en stelling moeten nemen in een aantal debatten rond o.a. arbeidstijdverkorting en demografische ontwikkeling. Een moderne gezinspolitiek moet daarenboven rekening houden met de groeiende verantwoordelijkheid van de man binnen het gezin.