Résumé
In dit artikel onderzoekt men welke (on)macht de vrouw bezat door de tijden heen binnen de familie. De vrouw werd aanvankelijk gekluisterd door het moederschap, een functie op basis waarvan zij gaandeweg rechten heeft weten te verwerven. Is die vrouw echter volledig tot haar recht gekomen ? Wij zien dat gaandeweg ook de man in de familie aan macht heeft verloren ten voordele van het kind en van de staat en dat de mannelijke 'macht' omgebogen werd tot 'plicht'. Nochtans hebben de moederlijke pool en de vaderlijke pool zich spontaan uitgebreid naar het publieke niveau. Vrouwen zijn terug te vinden in verzorgingberoepen. Mannen zitten in (geneeskundige) machtsposities. Frappant voorbeeld is de politiek. Pariteit opeisen betekent echter niet gelijk worden aan de man maar inspraak eisen vanuit een vrouwelijke beleving. De moederfunctie blijft dan niet meer binnenshuis, maar wordt geprofessionaliseerd en geïnstitutionaliseerd in verschillende kaders. Het moederschap is dan nog een familiale functie maar wordt dan ook meer en meer een sociale functie.