Résumé
In dit artikel brengen de auteurs de ontwikkeling van het juridisch gezag en de feitelijke zeggenschap van de vrouw over haar minderjarige kinderen in kaart tegen de achtergrond van de huwelijkswetgeving in het algemeen en de echtscheidingswetgeving in het bijzonder. Het vertrekpunt is het 'oud Hollandse' recht. Vervolgens wordt de juridische positie van de vrouw in de Franse tijd en in het (Verenigd) Koninkrijk der Nederlanden beschreven. Tenslotte wordt de status van de vrouw ten aanzien van gezag en zeggenschap over de kinderen tijdens en na het huwelijk in de twintigste eeuw belicht. Bedoeling van dit laatste is na te gaan in hoeverre de recente (Nederlandse) regelgeving de gelijkheid tussen vaders en moeders ten goede komt. Want had de (Nederlandse) wetgeving van het begin van de 20ste eeuw geen nieuwe ongelijkheid nl. niet meer deze tussen man en vrouw, maar deze tussen verzorgende en niet-verzorgende ouder, teweeg gebracht ?